Team Mijnzzp

Nieuwbouw

De impact van de crisis op de wens om te verhuizen, is minder groot dan verwacht. Momenteel spelen 1,3 miljoen huishoudens met de gedachte een andere woning te kopen. Dat zijn er `slechts' 300.000 minder dan in 2008 toen er nog nauwelijks sprake van een crisis was. Tegelijkertijd stellen zij uit onzekerheid de aanschaf van een nieuwe woning nog wel uit. Dit blijkt uit het onderzoek `Huizenkopers in profiel 2010' van NVB Vereniging voor ontwikkelaars & bouwondernemers. Het periodieke onderzoek laat wel zien dat de woningmarkt na de crisis ingrijpend zal veranderen en dat er qua overheidsbeleid nog veel moet gebeuren.

In opdracht van NVB, enquêteert het onderzoeksinstituut van de TU Delft periodiek ruim 2.000 mensen met een modaal of hoger inkomen met een voorkeur voor een koopwoning naar hun verhuisgeneigdheid. De uitkomsten van de recente enquête laten zien, dat die wens bij velen nog steeds groot is. Maar liefst 1,3 miljoen mensen overwegen de aanschaf van een andere woning. Dit betekent echter nog niet, dat ze dit in de praktijk ook doen. Zo zegt 70 procent van de geënquêteerden vooral door zorgen over de economie een daadwerkelijke verhuizing nog even uit te stellen. Ook is er veel zorg over de houdbaarheid van de hypotheek-renteaftrek; 51% twijfelt om die reden er sterk aan om ook echt een huis te kopen.

`Huizenkopers in profiel' toont verder aan dat de verhuisgeneigdheid bij de laagste inkomenscategorie van het onderzoek, dus rond modaal, het sterkst is afgenomen. Deze groep maakt thans nog maar 29 procent uit van de totale groep die een verhuizing naar een koophuis overweegt tegen ruim 40 procent in 2008. Nu de lage en middeninkomens binnenkort dreigen af te haken, dreigt de Nederlandse woningbouw een nieuwe klap te krijgen. Immers juist het basissegment heeft de woningmarkt de afgelopen maanden nog enigszins overeind gehouden. De hogere inkomensgroepen willen nog wel steeds heel graag verhuizen, maar durven de feitelijke stap nog steeds niet te zetten vanwege onzekerheden over de economie, de eigen baan en de rente-aftrek. Ook moeten zij vaak eerst nog hun eigen huis zien te verkopen. Hun wens hangt als het ware boven de markt en zodra de crisis voorbij is, kan de woningmarkt weer snel opveren.

Tegelijkertijd laat het onderzoek zien, dat veranderingen in de demografie een steeds grotere impact op de woningmarkt zullen krijgen. Nederland vergrijst en vergroent en dat is terug te zien in de woonwensen. Jongeren tot 35 jaar verhuizen maar eens in de drie jaar terwijl bij een leeftijd van 50 jaar en ouder de gemiddelde woonduur (de tijd dat men op één adres woont) bijna twintig jaar bedraagt. In combinatie met een verder afnemend woningtekort moet dus alle zeilen worden bijgezet om de nieuwbouwmarkt ook na de crisis op de been te houden.

Op de huid van de klant ontwikkelen wordt dus voor alle partijen het parool. Dus van zowel overheden, stedenbouwkundigen als marktpartijen. In de ontwikkeling moet alles kloppen: het concept, het stedenbouwkundige plan, de doelgroepenbenadering, de architectuur, de ruimtebeleving, de voorzieningen en niet in de laatste plaats de klantenbenadering zelf. Zo is het belangrijk dat de potentiële kopers een goed gevoel hebben en tevens de mogelijkheid krijgen om een eigen stempel op het huis te kunnen drukken. Kortom, maatwerk is het devies.

Heel belangrijk tenslotte is de locatie waar gebouwd wordt en het te bouwen woningtype. De laatste jaren hebben de afgelopen kabinetten vooral ingezet op bouwen in de steden, maar als één ding zeker is: de gemiddelde Nederlander woont het liefst in een dorpse, suburbane omgeving. Tegelijk mikken veel gemeenten op de bouw van appartementen, terwijl bijna 90 procent de voorkeur geeft aan de woning met tuin. Het Centraal Planbureau (CPB) heeft laatst een oproep gedaan om de Nederlandse steden sterker te maken, maar dan moet er nog wel veel werk verzet worden, want het verschil tussen overheidsambitie en woonwens van de burger is niet eerder zo groot geweest als nu.

Hoezeer deze `confrontatie' tussen woonwensen en overheidsambitie thans al aanwezig is, blijkt o.a. uit het feit dat de werkelijke verkoop van nieuwe woningen in de grootstedelijke gebieden door de crisis veel harder is ingezakt dan in de meer dorpse en kleinschaliger woonlocaties.

Mijnzzp.nl